De rug kan worden verdeeld in vier regio’s:

  • Bovenrug (borstwervels of thoracale wervels Th1 tot 12);
  • Onderrug (lendenwervels of lumbale wervels L1 tot 5);
  • Heiligbeen (sacrale wervels S1 tot 5);
  • Stuitbeen (coccygeale wervels Cc 1 tot 3 of 4).

Oorzaak rugklachten
De wervelkolom bekleedt een centrale plaats in ons lichaam en heeft naast een dragende functie ook een belangrijke rol met betrekking tot de beweeglijkheid van het skelet. Tevens beschermt de wervelkolom het ruggenmerg en fungeert deze als doorgeefluik voor de ruggenmergszenuwen.

Om klachtenvrij te functioneren is het van belang dat de verschillende structuren van de wervelkolom in een juiste anatomische verhouding staan. De anatomische verhouding kan vanwege verschillende oorzaken afwijken, veranderen of tot acute klachten en klachten op de lange termijn leiden.

Voorbeelden van deze oorzaken zijn:

  • Degeneratie of slijtage. Hierdoor kan weefselverandering van de wervelkolom ontstaan. Afwijkingen zoals een rughernia (HNP), wervelstenose en osteoporose komen hier onder andere uit voort.
  • Tumoren (primair of metastasen), reumatische aandoeningen of infecties. Dit zijn aandoeningen die de weefsels van de wervelkolom kunnen beschadigen.
  • Deze kan beschadiging van de wervelkolom tot gevolg hebben.
  • Standsafwijkingen, zoals versterkte scoliose of lumbale lordose.

In de meeste gevallen is voor rugklachten geen specifieke oorzaak aan te wijzen. Dit worden aspecifieke rugklachten genoemd. Ook deze klachten zijn goed te behandelen.

Behandeling
De behandeling van rugklachten hangt af van de oorzaak van de klacht. Fysiotherapeutisch onderzoek achterhaalt de oorzaak van de pijn en vervolgens worden daar passende interventies voor vastgesteld. Voorbeelden van interventies zijn:

  • Mobilisaties;
  • Manipulaties;
  • Oefentherapie;
  • Houdingtherapie;
  • Massage;
  • Dry needling;